Code |
Omschrijving |
11 |
Loon of salaris ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet 1929 |
13 |
Loon of salaris directeuren van een nv of bv, wel verzekerd voor de werknemersverzekeringen |
15 |
Loon of salaris niet onder te brengen onder 11, 13 of 17 |
17 |
Loon of salaris directeuren-grootaandeelhouders van een nv of bv, niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen |
18 |
Wachtgeld van een overheidsinstelling |
22 |
Uitkering in het kader van de Algemene ouderdomswet (AOW) |
23 |
Oorlogs- en verzetspensioenen |
24 |
Uitkering in het kader van de Algemene nabestaandenwet (Anw) |
31 |
Uitkering in het kader van de Ziektewet (ZW) en vrijwillige verzekering Ziektewet |
32 |
Uitkering in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en particuliere verzekering ziekte, invaliditeit en ongeval |
33 |
Uitkering in het kader van de Nieuwe Werkloosheidswet (nWW) |
34 |
Uitkering in het kader van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) |
35 |
Vervolguitkering in het kader van de Nieuwe Werkloosheidswet (nWW) |
36 |
Uitkering in het kader van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz) |
37 |
Wet werk en arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wet Wajong) |
38 |
Samenloop (gelijktijdig of volgtijdelijk) van uitkeringen van Wet Wajong met Waz, WAO/IVA of WGA |
39 |
Uitkering in het kader van de Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) |
40 |
Uitkering in het kader van de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) |
42 |
Uitkering in het kader van het bijstandsbesluit Zelfstandigen (Bbz) |
43 |
Uitkering in het kader van de Participatiewet (voorheen Wwb) |
45 |
Uitkering in het kader van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) |
46 |
Uitkering uit hoofde van de Toeslagenwet |
50 |
Uitkeringen in het kader van overige socialeverzekeringswetten; hieronder vallen ook de Ongevallenwet 1921, de Land- en tuinbouwongevallenwet 1922 en de Zeeongevallenwet 1919 (niet 22, 24 tot en met 45 of 52) |
52 |
Uitkering in het kader van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) |
54 |
Opname levenslooptegoed door een werknemer die op 1 januari 61 jaar of ouder is |
55 |
Uitkering in het kader van de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA) |
56 |
Ouderdomspensioen dat via de werkgever is opgebouwd |
57 |
Nabestaandenpensioen dat via de werkgever is opgebouwd |
58 |
Arbeidsongeschiktheidspensioen dat via de werkgever is opgebouwd |
59 |
Lijfrenten die zijn afgesloten in het kader van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst |
60 |
Lijfrenten die niet zijn afgesloten in het kader van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst |
61 |
Aanvulling van de werkgever aan een werknemer op een uitkering werknemersverzekeringen, terwijl de dienstbetrekking is beëindigd |
62 |
Ontslagvergoeding/transitievergoeding |
63 |
Overige, niet hiervoor aangegeven, pensioenen of samenloop van meerdere pensioenen/lijfrenten of een betaling op grond van een afspraak na einde dienstbetrekking |
Bent u eigenrisicodrager voor de ZW en betaalt u een ZW-uitkering? Dan moet u voor deze uitkering code 31 gebruiken. Betaalt een payrollbedrijf de uitkering voor u uit? Dan moet u deze uitkering ook in uw aangifte opnemen onder code 31.
Bent u eigenrisicodrager voor de WGA en betaalt u een WGA-uitkering? Dan moet u voor deze uitkering code 40 gebruiken. Betaalt een payrollbedrijf de uitkering voor u uit? Dan moet u deze uitkering ook in uw aangifte opnemen onder code 40.
Neemt een werknemer die op 1 januari jonger is dan 61 jaar van wie de dienstbetrekking niet is beëindigd en die volledig levensloopverlof geniet, tegoeden op uit zijn levenslooptegoed? Dan gebruikt u voor de opname uit het levenslooptegoed dezelfde code die gold voor het loon uit dienstbetrekking. Dit geldt ook als hij in deeltijd blijft werken.
Neemt een werknemer die op 1 januari 61 jaar of ouder is tegoeden op uit zijn levenslooptegoed? Dan gebruikt u code 54 voor de opname uit het levenslooptegoed. De opname uit het levenslooptegoed is loon uit vroegere dienstbetrekking. U past hierop de groene tabel toe.
Geeft u uw werknemer een aanvulling op een uitkering werknemersverzekeringen? Dan gebruikt u hiervoor de code die geldt voor het loon uit de dienstbetrekking.
Geeft u een ex-werknemer een aanvulling op een uitkering werknemersverzekeringen? Dan gebruikt u code 61.
Zijn meerdere looncodes van toepassing op het loon van een werknemer? Dan moet u deze werknemer onder verschillende nummers inkomstenverhouding in de aangifte opnemen.