De werknemersverzekeringen verzekeren werknemers tegen het inkomensverlies als ze werkloos, arbeidsongeschikt of ziek worden. Nederland kent de volgende werknemersverzekeringen:
Werkloosheidswet (WW)
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
Ziektewet (ZW)
Wanneer een werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen, is hij bijna altijd verzekerd voor alle werknemersverzekeringen. Alleen in uitzonderingsgevallen is een werknemer wel voor de ene, maar niet voor de andere werknemersverzekering verzekerd. Bijvoorbeeld:
Stagiairs zijn niet altijd verzekerd voor de WW en de WAO/IVA/WGA.
Ambtenaren zijn niet verzekerd voor de ZW en de WW als ze op 1 januari 2001 al ziekengeld ontvingen.
Vrijwilligers van de gemeentebrandweer zijn alleen verzekerd voor de ZW.
Niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen zijn onder andere:
bepaalde directeuren-grootaandeelhouders van een nv of een bv
werknemers bij de reservepolitie die niet op grond van een arbeidsovereenkomst werken
bepaalde werknemers in het internationale vervoer
gedeputeerden, wethouders en raadsleden
werknemers die wonen en/of werken in het buitenland en die daar verzekerd zijn
Als u niet zeker weet of uw werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen, kunt u ons vragen om de verzekeringsplicht te onderzoeken. U krijgt van de beslissing een beschikking.
Als een werknemer op een bepaald moment niet langer verzekerd is voor de werknemersverzekeringen, ontstaat op die datum een nieuwe inkomstenverhouding. Vanaf het moment dat de werknemer niet meer verzekerd is, gebruikt u voor hem een nieuw nummer inkomstenverhouding. Valt de datum waarop de werknemer niet langer verzekerd is, in het aangiftetijdvak, dan neemt u de werknemer 2 maal in de aangifte op, onder verschillende nummers inkomstenverhouding.
De verzekeringspositie van de werknemer verandert in ieder geval in de volgende situaties:
De werknemer trouwt met de (niet-verzekerde) directeur-grootaandeelhouder of er ontstaat een familierelatie tussen hen. Hij is dan niet meer verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
De werknemer bereikt de AOW-leeftijd en hij blijft bij u werken. Hij is dan niet langer verzekerd voor de WW en de WAO/IVA/WGA, maar nog wel voor de ZW. U hoeft geen premies werknemersverzekeringen meer te betalen.
Voor een werknemer gelden binnen het aangiftijdvak na elkaar verschillende codes Zorgverzekeringswet. U neemt de werknemer voor elke code Zorgverzekeringswet apart op in de aangifte, onder steeds een nieuw nummer inkomstenverhouding.
De werknemer komt na een stageperiode in dienst.
Ontstaat er een nieuwe inkomstenverhouding? Dan gebruikt u voor de werknemer een nieuw nummer inkomstenverhouding.
Doet u nabetalingen aan uw ex-werknemer? Dan moet u nog wel premies werknemersverzekeringen betalen over de nabetalingen als aan de volgende 2 voorwaarden is voldaan:
De nabetalingen neemt u op in de aangifte over het tijdvak waarin u de betaling doet. In de aangifte vult u het scherm 'Loonbestanddelen en uitkeringen werknemer' als volgt in:
Meer informatie over voortschrijdend cumulatief rekenen en aanwas van het cumulatieve premieloon vindt u in de 'Toelichting berekening VCR' en in hoofdstuk 5 van het 'Handboek Loonheffingen 2018'. De toelichting en het handboek kunt u downloaden van belastingdienst.nl. U vindt het handboek op belastingdienst.nl/loonheffingen.
Let op!
Hoeft u geen premies meer te betalen over nabetalingen die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking zijn? Vergeet dan niet op het scherm 'Loon' de nabetalingen in te vullen bij 'Loon voor de werknemersverzekeringen'. De nabetalingen vult u op dat scherm ook in bij 'Loon in geld'. UWV heeft deze gegevens nodig voor het juist berekenen van de uitkeringen aan uw ex-werknemer.